“Waar ben ik nu weer aan begonnen!” bromt mijn innerlijke zwartkijker. Mijn benen als onbuigbare houten palen, mijn voeten aan de vloer geplakt en ik voel me zelfs wat nerveus. Maar mijn heupen wiegen voorzichtig mee op het lyrische muziekje dat ik op Spotify vond. (Ja, ik dans dus in de woonkamer. Alsof niemand kijkt. Bij voorkeur wanneer er ook echt niemand kijkt 😉 ) Deze keer echter niet mijn gebruikelijke discoknaller, maar iets rustigs.
Het ongemakkelijke gevoel vermindert snel wanneer ik mijn ogen sluit en naar de muziek luister. Al snel verzachten mijn benen, zwaaien mijn armen boven mijn hoofd en draai ik zwierend om mijn as. Ik herinner me hoe ik als 16-jarige genoot van de lessen modern ballet. “Ik kan het nog” zwijmelt mijn innerlijke optimist.
Terwijl ik helemaal opga in de muziek, mijn bewegingen groter en groter, trekt plots iets mijn aandacht. Mijn ogen schieten open, mijn hoofd draait automatisch richting de tuin en ja hoor… daar staan mijn dochters.
De jongste is, met de klink van de poort in haar hand , rood aangelopen van het lachen. De oudste hangt hikkend van de lach over het stuur van haar fiets. Een halve seconde hoop ik nog dat ze me niet zien door de spiegelig van de ramen, maar hun gezichtsuitdrukking spreekt boekdelen…
Gierend komen ze binnen. “Jij bent net een dansende zeekomkommer!!” Waarop ze allebei hysterisch met hun armen boven hun hoofd zwaaien. Ik realiseer me hoe dit er in hun ogen uit moet zien, die moeder die daar gek staat te bewegen, en lach om hun onbevangenheid.
Maar ik voel ook wat anders. Ik voel me betrapt, kwetsbaar en gegeneerd. Mijn eerste impuls is om dat weg te stoppen. Ik wil niet dat ze me zo zien. Op hetzelfde moment fluistert mijn innerlijke wijze vrouw “Je leeft hen voor.’
Dus roep ik, nog steeds ongemakkelijk lachend “Nu durf ik niet meer hoor”, doe een afgezwakte zeekomkommertoegift en terwijl zij doorlopen blijf ik beduusd achter met mijn samenraapsel aan gevoelens, gedachten en emoties. “Deed ik het nu goed? Verdorie, dit is toch mijn werk, waarom reageerde ik niet relaxter?” vraagt mijn innerlijke perfectionist zich vertwijfeld af.
“Het is druk in mijn hoofd” observeert mijn observator vanuit haar luchtballon. Ik haal mijn schouders op en ga verder met mijn dag.
Ik hoor van zoveel klanten dat ze zich aanpassen, dat ze alleen laten zien wat functioneel is. Dat ze zich snel opgelaten voelen en zich enorm bewust zijn van alle ongemakkelijke gevoelens van binnen. Ze balen daar vaak van, maar het is helemaal niet zo gek dat dit gebeurt.
Ze zijn namelijk expert in het aanvoelen van wat de situatie of omstandigheden van hen vraagt. Wat er verwacht wordt en hoe het hoort. Al die verschillende innerlijke ervaringen bij horen daarbij. We hoeven ze niet van onszelf te veroordelen. We kozen ze immers niet bewust.
Het is handiger te kijken hoe je wellicht bepaalde stemmen of gevoelens die je wél fijn vond vaker kunt ervaren. Zelfs als het eruit ziet als een zeekomkommer 😉
Een week later. We zitten aan tafel, maken wat grapjes over en weer en ineens springt de oudste op. “Ik ben een zeekomkommer.” roept ze. Jongste en ik haken direct aan, onze armen zwaaiend in de lucht en op onze gezichten in een grote lach. Ik ontspan. Dáár is de zeekomkommer weer.
Mijn innerlijke perfectionist is iets meer gerust en ik hervond een belangrijke les: Alles wat ik voel is goed, daar mag ik op vertrouwen.
“Waar ben ik nu weer aan begonnen!” bromt mijn innerlijke zwartkijker. Mijn benen als onbuigbare houten palen, mijn voeten aan de vloer geplakt en ik voel me zelfs wat nerveus. Maar mijn heupen wiegen voorzichtig mee op het lyrische muziekje dat ik op Spotify vond. (Ja, ik dans dus in de woonkamer. Alsof niemand kijkt. Bij voorkeur wanneer er ook echt niemand kijkt 😉 ) Deze keer echter niet mijn gebruikelijke discoknaller, maar iets rustigs.
Het ongemakkelijke gevoel vermindert snel wanneer ik mijn ogen sluit en naar de muziek luister. Al snel verzachten mijn benen, zwaaien mijn armen boven mijn hoofd en draai ik zwierend om mijn as. Ik herinner me hoe ik als 16-jarige genoot van de lessen modern ballet. “Ik kan het nog” zwijmelt mijn innerlijke optimist.
Terwijl ik helemaal opga in de muziek, mijn bewegingen groter en groter, trekt plots iets mijn aandacht. Mijn ogen schieten open, mijn hoofd draait automatisch richting de tuin en ja hoor… daar staan mijn dochters.
De jongste is, met de klink van de poort in haar hand , rood aangelopen van het lachen. De oudste hangt hikkend van de lach over het stuur van haar fiets. Een halve seconde hoop ik nog dat ze me niet zien door de spiegelig van de ramen, maar hun gezichtsuitdrukking spreekt boekdelen…
Gierend komen ze binnen. “Jij bent net een dansende zeekomkommer!!” Waarop ze allebei hysterisch met hun armen boven hun hoofd zwaaien. Ik realiseer me hoe dit er in hun ogen uit moet zien, die moeder die daar gek staat te bewegen, en lach om hun onbevangenheid.
Maar ik voel ook wat anders. Ik voel me betrapt, kwetsbaar en gegeneerd. Mijn eerste impuls is om dat weg te stoppen. Ik wil niet dat ze me zo zien. Op hetzelfde moment fluistert mijn innerlijke wijze vrouw “Je leeft hen voor.’
Dus roep ik, nog steeds ongemakkelijk lachend “Nu durf ik niet meer hoor”, doe een afgezwakte zeekomkommertoegift en terwijl zij doorlopen blijf ik beduusd achter met mijn samenraapsel aan gevoelens, gedachten en emoties. “Deed ik het nu goed? Verdorie, dit is toch mijn werk, waarom reageerde ik niet relaxter?” vraagt mijn innerlijke perfectionist zich vertwijfeld af.
“Het is druk in mijn hoofd” observeert mijn observator vanuit haar luchtballon. Ik haal mijn schouders op en ga verder met mijn dag.
Ik hoor van zoveel klanten dat ze zich aanpassen, dat ze alleen laten zien wat functioneel is. Dat ze zich snel opgelaten voelen en zich enorm bewust zijn van alle ongemakkelijke gevoelens van binnen. Ze balen daar vaak van, maar het is helemaal niet zo gek dat dit gebeurt.
Ze zijn namelijk expert in het aanvoelen van wat de situatie of omstandigheden van hen vraagt. Wat er verwacht wordt en hoe het hoort. Al die verschillende innerlijke ervaringen bij horen daarbij. We hoeven ze niet van onszelf te veroordelen. We kozen ze immers niet bewust.
Het is handiger te kijken hoe je wellicht bepaalde stemmen of gevoelens die je wél fijn vond vaker kunt ervaren. Zelfs als het eruit ziet als een zeekomkommer 😉
Een week later. We zitten aan tafel, maken wat grapjes over en weer en ineens springt de oudste op. “Ik ben een zeekomkommer.” roept ze. Jongste en ik haken direct aan, onze armen zwaaiend in de lucht en op onze gezichten in een grote lach. Ik ontspan. Dáár is de zeekomkommer weer.
Mijn innerlijke perfectionist is iets meer gerust en ik hervond een belangrijke les: Alles wat ik voel is goed, daar mag ik op vertrouwen.